Kunnen we hier nog chocola van maken?

In de gipskamer van het Hildo Krop Museum staat in een stelling, helemaal in de hoek op de onderste plank, een beeld van een vrouw met een lelietak in haar hand. Op het oog een gewoon gipsen beeld van ca. 55 cm. hoog. Maar bij Hildo Krop was een beeld nooit zo maar ‘gewoon een beeld’. Zijn werk had altijd een diepere laag, een ‘betekenisvolle inhoud’. Wat zou de achtergrond zijn van dit beeld van een vrouw met een serene uitstraling?

Ik ging op zoek naar de betekenis van dit werk. Het eerste gegeven is dat Hildo Krop in 1944 een monument maakte voor een fabriek. Op zich is dit feit niet zo bijzonder, ware het niet dat Krop illegaal bezig was. De beeldhouwer had niet voor de cultuurkamer getekend en mocht derhalve niet zijn beroep uitoefenen. Maar dit terzijde. Het monument (Mo22) dat hij maakte is een in brons gegoten beeld van het hierboven genoemde gipsmodel. Het zou bedoeld zijn voor een cacaofabriek in de Zaanstreek. Lagerweij-Polak schrijft letterlijk: “Gemaakt voor een (cacao?)fabriek in Zaanstreek (naam onbekend)”. Zoals bekend heeft mevrouw Lagerweij-Polak, een nicht van Hildo Krop, een oeuvrecatalogus gemaakt van het werk van haar oom. Later heeft ze de catalogus aan Krop voorgelegd ter autorisatie, waarbij hij aanvullingen en correcties heeft toegepast. De beeldhouwer was toen echter al flink op leeftijd en kon zich helaas niet alles meer duidelijk herinneren. In het kader van deze vrouw met een lelietak, kan ik me niet voorstellen dat mevrouw Lagerweij-Polak het woord ‘cacao’ in de hierboven geciteerde zin, zelf verzonnen zou hebben. Dat moet dus wel een (vage) herinnering van Krop zijn geweest.

Een vrouw met een lelietak voor een cacaofabriek, dit roept vragen op. In het gezicht van deze vrouw zijn Aziatische trekken waar te nemen. Dit is een link met Nederlands Indië, het land waar de grondstof voor de Zaanse chocoladefabrieken vandaan kwam. Welke symboliek de tak met lelies vertegenwoordigt met betrekking tot de cacaofabriek, of het ‘Verre Oosten’, is een ander aspect. De lelie staat voor veel symbolen; ze vertegenwoordigt onder meer ‘zuiverheid’. Dit zou op de cacao en chocola kunnen slaan. Ook ‘eenheid’ wordt aan deze bloem toegeschreven. Dit is een interessant gegeven. Krop kon het niet laten om actualiteit aan zijn werk toe te voegen, wat ook blijkt bij dit werk, waarbij de tijdgeest aanwezig is. In 1944 leefde Nederland op gespannen voet met de onafhankelijkheidstrijders in Nederlands Indië. De Indonesische vrijheidsstrijder Soekarno had een deal gesloten met de Japanse bezetter, dat na de oorlog Nederlands Indië onafhankelijk zou worden en niet meer onder de Nederlandse regering zou komen te vallen. Vanwege de mogelijke deling van de ‘eenheid’ van de twee volken zou Krop de vrouw een lelietak in de hand gegeven hebben. Bij deze theorie rees bij mij wel de vraag: kan de communistisch gezinde Krop wel eenheid tussen de twee volken gewenst hebben? Het communisme was immers principieel tegen elke vorm van koloniale overheersing. Die ‘eenheid’ moet dan ook wellicht ruimer gezien worden, meer als een eenheid van de volken die strijden tegen zowel de Duitse bezetter in Nederland als de Japanse bezetter in Nederlands Indië.

Mede omdat de naam van de fabriek (één van de velen cacaofabrieken die de Zaanstreek rijk was) niet bekend is, blijkt het ondoenlijk de verblijfplaats van het bronzen beeld te traceren. Volgens Lagerweij-Polak bestaat er ook een tweede bronzen afgietsel dat zich bevindt in een onbekende particuliere collectie. We mogen van geluk spreken dat Krop het gipsen beeld in zijn atelier heeft bewaard, met als gevolg dat deze staande vrouw met lelietak in de collectie van het Hildo Krop Museum terecht is gekomen.